In het project ‘Hotspots voor talent’ experimenteert Konekt in drie middelbare scholen met ‘leerhubs’. Daarin is de leerling mede-eigenaar van zijn eigen leertraject en hebben leerkrachten een eerder faciliterende rol. Projectmedewerker Wine vertelt in deze blog aan welke voorwaarden zo'n leerhub idealiter voldoet.
Met het pioniersproject Hotspots voor Talent, ondersteund door ESF Vlaanderen, werkt Konekt rond talentwerking in het secundair onderwijs. Samen met drie middelbare scholen uit Wetteren en Brugge onderzoeken we hoe het onderwijs beter bruggen kan leggen naar de bredere samenleving en bijgevolg naar de arbeidsmarkt. Want als we een wereld willen bereiken waarin inclusie en talentgericht kijken de norm is, dan moeten we beginnen bij het begin: de generaties van de toekomst, onze jeugd, ons onderwijs. Door talengerichte leerpaden op maat van elke individuele leerling te maken, ontstaat meer ruimte voor diversiteit en inclusie op school.
De toekomst zal altijd blijven verrassen. Dáár moet ons onderwijs op voorbereid zijn.Andreas Schleicher, directeur OESO
Andreas Schleicher, directeur Educatie en Vaardigheden van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) zei het nog in mei 2021: “De toekomst zal ons altijd blijven verrassen. Dáár moeten we op voorbereid zijn.” We zijn met andere woorden verplicht om op een andere manier na te denken over onderwijs en over leren.
In elke school die deelneemt aan het proefproject Hotspots voor Talent staan leerhubs centraal. Zo'n leerhub is ‘iets’ - een fysieke plek, een nieuw systeem, een type samenwerking - waarmee de school fundamenteel anders aan de slag gaat rond leren dan momenteel het geval is. We slopen figuurlijk de muren rond de school en maken verbinding met de bredere maatschappij.
Samen met de partnerscholen en experten uit de onderwijs- en arbeidswereld kwamen we tot 7 inhoudelijke criteria waaraan zo’n leerhub idealiter moet voldoen. Ze geven ons een kader om de experimenten in de verschillende scholen mee vorm te geven.
In de leerhub focust iedereen op wat goed gaat. Leerlingen, leerkrachten en eventuele partners benaderen alles wat gebeurt vanuit die groei-mindset. Zowel de successen als de dingen die minder goed lopen. ‘Falen’ wordt gezien als een nuttige stap in het leerproces; alles is een leerkans. Dankzij een waarderende feedbackcultuur gaan leerlingen en leerkrachten veilig met elkaar in dialoog.
* Voorbeeld uit het project: het lukte een leerling uit de richting Elektriciteit niet om zijn lamp te doen branden. In plaats van zich te frustreren, ging hij te rade bij zijn leerkracht en medeleerlingen. Stap voor stap ontdekte hij de oorzaak van het probleem en brandde de lamp. De leerling ervoer zijn aanvankelijke falen niet als negatief. Misschien kreeg hij zelfs meer inzicht in het elektrisch circuit dan zijn medeleerling bij wie de lamp al van de eerste keer brandde.
Sommige vakmodules zien er voor alle leerlingen gelijkaardig uit, voor andere eindtermen zijn verschillende leerpaden mogelijk. Elke leerling heeft namelijk een persoonlijke manier om het best tot leren te komen. In de leerhub krijgen leerlingen ruimte om ook eigen leerdoelen te stellen en die vervolgens te bereiken via verschillende leerervaringen. De leerkracht is in de leerhub niet enkel meer de vakexpert die puur kennis overdraagt, maar neemt ook de rol van leerfacilitator op. De leerkracht onderzoekt wat de leerling exact wil leren en wat de best werkende manier is om die kennis of vaardigheid te verwerven.
* Voorbeeld uit het project: een leerling uit de richting Elektriciteit gaf aan dat hij later een pizzabedrijf wil oprichten. In het kader van de leerhub werkt die leerling nu projectmatig samen met de richting Verkoop. Samen gaan ze een etalage ontwerpen voor een bestaande kapperszaak. Hij wil graag bijleren over communicatie en volgt weldra een communicatieworkshop op school. Na de communicatieworkshop zal hij ook de communicatie over dit project en de officiële aflevering van de etalage verzorgen.
Wat gebeurt in de leerhub linkt op de één of andere manier aan vaardigheden die nodig zijn in het werkveld.
Wat gebeurt in de leerhub linkt op de één of andere manier aan vaardigheden die nodig zijn in het werkveld. Dat doen we door samen te werken met uiteenlopende partners, zoals werkgevers uit de buurt, verenigingen, ouders… Door uit de vier muren van de school te breken, krijgen leerlingen andere inzichten, bekeken door een niet-schoolse bril.
* Voorbeeld uit het project: de leerlingen Verkoop leren normaal enkel uit een handboek hoe een goede etalage eruit ziet. In het kader van de leerhub gingen ze ook langs bij een winkelhouder, die hen vertelde over zijn etalage. De leerlingen mochten de etalage opmeten en gingen nadien in de klas aan de slag met de door hen vergaarde info. Door te praten met de winkelier, oefenden ze hun communicatieve vaardigheden en kwamen ze tot andere invalshoeken.
Die ervaringen kunnen plaatsvinden op school, bij betrokken partners, organisaties, bedrijven…. Leerlingen worden uitgedaagd om uit hun comfortzone te stappen, want net in die stretchzone gebeurt het leren op maat. De reflectie nadien (wat liep goed, wat vond ik plezant, waar zitten nog groeikansen, wat is mijn meerwaarde in het team...) is een minstens even belangrijk deel van het proces.
* Voorbeeld uit het project: hier sluit het verhaal van de winkeletalage (criterium 3) mooi bij aan. Door samen te werken in team, leerden de leerlingen hun eigen sterktes en die van de anderen beter kennen. De communicatievere leerling stelde vragen aan de winkelier. De punctuele leerling nam nauwgezet de maten op en de creatieveling kwam met ideeën om de etalage in te richten. Achteraf bespraken ze elkanders talenten. Leren samenwerken, luisteren naar elkaar, argumenteren.. zijn werkattitudes die ook op de arbeidsmarkt nodig zijn.
Omdat de schooldirecteur voortdurend nieuwe connecties en partners aantrekt, ontstaat er een diversiteit aan mogelijkheden voor ervaringsgericht leren. Al is dat netwerken niet enkel een taak van de directeur. Het is teamwerk dat deel uitmaakt van de schoolcultuur. De schooldirecteur geeft leerkrachten ruimte, tools en vertrouwen om te kunnen netwerken.
* Voorbeeld uit het project: de twee scholen uit Brugge werken samen aan een tuinproject. De directeur van één van de scholen contacteerde verschillende partners en organisaties uit de buurt, om er een levendig buurtproject van te maken. Zo zou er een samenwerking met een lokale kruidenier uit de bus kunnen komen en zouden ook vrijwilligers die nieuw zijn in België hun skills kunnen doorgeven aan de leerlingen. In de school uit Wetteren kreeg een leerkracht het vertrouwen van haar directeur om contact op te nemen met een kapperszaak in de buurt en daar langs te gaan met haar leerlingen.
Evalueren is niet meer een momentopname die losstaat van het proces, zoals een examen. Het gebeurt continu, door verschillende personen binnen en buiten de school.
We voorzien voor de scholen tools en methodieken waarmee ze snel en laagdrempelig aan de slag kunnen. Tools om de talenten en interesses van leerlingen in kaart te brengen, om elkaar te evalueren, om te reflecteren over het leerproces... De tools zijn vakoverschrijdend. Ze kunnen heel gemakkelijk aangepast worden aan het type studierichting of de persoonlijkheid van een leerling.
* Voorbeeld uit het project: we ontwikkelden een algemeen talentenprofiel. In dit document kunnen leerlingen bijhouden wat hun leerdoelen zijn en welke leerervaringen ze allemaal opdoen. De tool zet leerlingen ook aan om te reflecteren over die ervaringen en de talenten die ze daarbij inzetten. Hij helpt hen ook om de volgende stappen voor hun leerproces te formuleren. In het BuSO ziet dit talentenprofiel er vaak wat visueler uit, met veel picto's. In de Steinerschool geven ze er eerder een creatieve, kunstzinnige invulling aan, terwijl ASO-leerlingen het document al sneller tekstueel invullen.
Alle betrokkenen uit de leerhub hebben de kans om bij te dragen aan de evaluatie. Niet enkel de specifieke vakleerkracht, maar ook de expert uit een andere organisatie, een partner of iemand van het natuurlijk netwerk. Deze manier van evalueren geeft de leerling meer inzicht in de eigen talenten en werkkwaliteiten, los van de reguliere vakkennis. Idealiter komen de termen uit deze evaluatietool overeen met gekende taal of terminologie van de arbeidsmarkt. Evalueren is niet meer een momentopname die losstaat van het proces, zoals een examen. Evaluatie gebeurt continu door te reflecteren over leerervaringen en vragen te stellen over opgedane kennis.
* Voorbeeld uit het project: binnenkort volgen verschillende leerlingen uit de school in Wetteren een workshop communicatie met een externe lesgever. Na de sessie voorziet de lesgever enkele momenten waarop leerlingen hem online kunnen bellen. Ze briefen hem daar over de stand van zaken van hun communicatieproject en krijgen de kans om extra vragen te stellen. Na deze sessies zal de lesgever de leerlingen op een krachtgerichte evalueren rond dingen die hem opvielen, hun talenten, hun attitudes.
Geïnteresseerd in onderwijsvernieuwing? Kritisch - maar benieuwd - naar hoe talentgericht onderwijs ook inclusie ten goede komt? In onze blogs lees je meer over onze visie op onderwijs. Je bent vanaf de eerste rij getuige van onze schoolexperimenten in Wetteren en Brugge.