OPINIE * Terwijl de meeste landgenoten lustig winkelen, sporten en bijna op café kunnen, zien veel personen met een beperking hun contact beperkt tot mensen met mondmaskers en handschoenen. Volgens collega Kurt Vanhauwaert bevestigt dit het patroon dat personen met een beperking voortdurend ervaren. Tijd voor een nieuw patroon.
Ik ben Kurt, 49 jaar, woon alleen en ben kerngezond. Naar mijn aanvoelen behoor ik dus niet meteen tot een risicogroep. Ik heb wel een vrij zware lichamelijke beperking. Voor de dingen die me lichamelijk niet lukken, kan ik bij mij thuis steeds hulp inroepen. Tijdens deze crisis voel ik me vaak herleid tot een zorgobject, waarvan men verwacht zo minimaal mogelijk sociale contacten te hebben. Iemand in een rolwagen die graag de bus zou nemen om een natuurgebied te bezoeken? Een bewoner uit een voorziening die zin heeft om te gaan sporten met een vriend? Voor veel personen met een beperking blijft het na drie maanden lockdown bij verlangen.
Neem Ingrid, die in een rolwagen zit en zelfstandig woont. Zij probeerde onlangs telefonisch een bus te reserveren bij De Lijn. Nadat ze eerst van het kastje naar de muur werd gestuurd, leek het uiteindelijk te lukken. Tot ze twee minuten later terug werd opgebeld door De Lijn. Helaas, de chauffeur mocht niet vanachter zijn stuur komen om haar te helpen. Er was op dat moment dus ‘geen assistentie mogelijk’ om Ingrid op de bus te helpen aan de bushalte. Met andere woorden: als je niet kan stappen, dan blijf je maar beter thuis.
Of Amber, die een licht verstandelijke beperking heeft. Ze volgt een talentprogramma voor jongeren met een cognitieve ondersteuningsnood. Terwijl haar groepsgenoten deze week de lessen konden hervatten – mét mondmaskers en social distancing – mag zij van de voorziening waar ze verblijft nog niet deelnemen aan externe activiteiten. Gezondheidsrisico’s, weet je wel. Terwijl Amber helemaal gezond is en de rest van het land intussen mag winkelen, sporten in clubverband en weldra zelfs op restaurant gaat.
Op 1 juli gaan de pretparken terug open in België. In Nederland is de Efteling al even weer toegankelijk voor publiek. Alleszins, voor een beperkt deel ervan, want veel attracties zijn enkel open voor personen die zonder hulp kunnen in- en uitstappen.
Wie niet voldoet aan de norm, heeft het in onze samenleving altijd moeilijker.
Het is gemakkelijk om de aangepaste maatregelen allemaal op ‘corona’ te steken, maar nieuw is die ongelijkheid niet. Marc Van Ranst zei een tijd geleden over de toestand in de woonzorgcentra : “Je kan niet rechttrekken in een paar maanden, wat al decennia lang krom getrokken is.” Hetzelfde kunnen we zeggen over de ongelijkheid die personen met een beperking voortdurend ervaren.
Wie niet voldoet aan de norm, heeft het in onze samenleving altijd moeilijker. Die ‘norm-mens’ is fysiek en mentaal helemaal in orde, sterk, mooi, wit… en verdient als modale middenklasser voldoende de kost. Ongeveer alles in de samenleving wordt ontwikkeld of ingericht met die norm-mens als maatstaf. Voldoe je niet aan één van die vereisten, dan val je uit de boot. Je wordt vergeten of herleid tot een afhankelijk zorgobject waarvoor aanpassingen nodig zijn. Ik vind het onaangenaam me een zorgobject te voelen. Daarnaast voelt het alsof de maatschappij met een vergrootglas kijkt of ik mezelf wel tot een mimimum aan sociale contacten beperk.
De dagelijkse applausmomenten voor ‘de helden van de zorg’ maken dat gevoel alleen maar groter. Verdienen alle verzorgers en verpleegkundigen dan geen aandacht? Absoluut wel, en zeker niet alleen in deze periode. Maar ik mis ook aandacht voor de mensen voor wie onze ‘helden’ het allemaal doen. Hoe lang ga ik dat vergrootglas als zorgobject nog voelen? Wanneer zal ik op café of restaurant durven gaan?
De schrik om regeltjes niet na te leven durft het al eens overnemen van het gezond verstand.
Wordt het niet hoog tijd voor maatregelen die mensen meer insluiten in de samenleving, in plaats van hen er extra buiten te zetten? Met een beetje goede wil kunnen óók personen met een beperking meegenieten van de versoepeling van de maatregelen.
Het zal soms wat extra inspanning vragen, zoals corona-proof assistentie bij het opstappen van de bus of attracties in de Efteling. Of om bewoners van een voorziening extra te ondersteunen bij online ontmoetingsmomenten. Of om zelf na te denken. Als rolwagengebruiker kan het nog altijd gebeuren dat je een winkel niet binnen mag zonder winkelkar. De schrik om regeltjes niet na te leven durft het al eens overnemen van het gezond verstand.
Van de overheid verwachten we dat ze de signalen oppikt die in deze crisis naar boven komen. Dat ze werkt aan een beleid dat mensen niet uitsluit, aan een maatschappij waar ableïsme geen plaats heeft. Het lijkt me een goed moment om écht werk beginnen te maken van een nieuw soort normaal.
Waar wachten we nog op?
Behalve Kurt zijn de namen in dit opiniestuk fictief. Hun verhalen zijn wel waargebeurd.
We zijn blij dat Vlaams Volksvertegenwoordiger Ann De Martelaer (Groen) ons opiniestuk heeft aangegrepen om Vlaams Minister van Gelijke Kansen Bart Somers op het matje te roepen (bekijk het verslag van de commissie in de video hieronder, of lees het volledig op de website van het Vlaams Parlement).
Minister Somers erkent dat personen met een beperking ongelijk getroffen zijn door deze corona-crisis. Hij ondernam hiervoor al bepaalde acties, maar door de moeilijke communicatie in corona-tijd bleven deze vooral in de lauwte hangen. Dit is spijtig natuurlijk, maar beste minister Somers, eigenlijk zitten we niet te wachten op de zoveelste folder met cijfers (zoals hoe breed een deur moet zijn of hoe breed een draaicirkel van een rolwagen is?). Wij willen vooral een oproep doen om gezond verstand te gebruiken, zodat iedereen de bus kan nemen en zodat niet iedereen verplicht wordt om met een kar te winkelen. Het zou fijn zijn mocht u deze boodschap mee uitdragen, want zo kan op korte termijn al heel wat worden opgelost.
Maar bovenal: de corona-crisis legt duidelijk de vinger op de wonde van de structurele problemen waarmee personen met een beperking binnen veel levensdomeinen worden geconfronteerd (mobiliteit, maar ook onderwijs, toegang tot de arbeidsmarkt…). Deze moeten eens grondig aangepakt worden en daarvoor moet er vooral een mentaliteitswijziging komen. Hoog tijd dat personen met een beperking gezien worden als volwaardige burgers die net als iedereen (volwaardige) rollen opnemen in deze maatschappij. Hopelijk maakt u daar als minister van Gelijke Kansen, samen met uw collega-ministers, vlug werk van.